Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als nu deze jongeren groot werden, werd Ezau een man, [55]verstandig op de jacht, [56]een veldman; maar Jakob werd een [57]oprecht man, [58]wonende in tenten. 55. Hebr. verstaande de jacht, dat is, jager. 56. Dat is, die liever op het veld dan tehuis was; zie boven, hfdst.9 vs.20. 57. Zie boven, hfdst.6 vs.9. 58. Dat is, hij leidde een stil leven, zijnde niet woest noch uithuizig, zoals zijn broeder; maar de huislijke zaken en het veewerk verzorgende. Tot beiden dienende de tenten en hutten; zie boven, hfdst.4 vs.20, en Hebr.11:9.